01
Sofie denkt dat er iets onder haar bed zit.
Kun jij haar helpen om te zien wat het is?
02
Wat kun je zien in een donkere kamer? Waarom?
Wat kun je zien als de kamer verlicht is? Waarom?
03
Waar komt het licht vandaan?
Wat helpt je om te zien? Waarom?
04
Bouw een zaklamp om Sofie te helpen het voorwerp onder haar bed te zien.
05
Programmeer je zaklamp om een donkere ruimte te verlichten.
06
Test hoe goed je zaklamp de donkere ruimte verlicht.
Schrijf, teken of vertel wat je ziet.
07
Leg uit:
Wat zag je in het donker?
Waarom hadden we een donkere ruimte nodig voor onze test?
08
Leg uit:
Waarom hadden we een zaklamp nodig?
Hoe hielp de zaklamp je om het voorwerp te zien?
09
Werk in een groepje om meer te testen.
Gebruik elkaars modellen.
Schijn met meerdere zaklampen op het voorwerp.
10
Schijn nog eens met meerder zaklampen, maar richt ze niet op het voorwerp.
Schijn met een zaklamp en richt deze weg van het voorwerp.
11
Wat als je geen zaklamp hebt?
Wat gebeurt er elke keer?
12
Goed gedaan!