01
Sofie heeft geleerd over de omgevingen waar giraffen leven.
Ze vraagt zich af welke andere dieren daar ook leven.
02
En hoe zit het met andere omgevingen?
Kun jij haar helpen om dat te leren?
03
Wat is een habitat?
Welke soorten habitat ken je?
04
Wat vind je in de habitat van elk dier?
Hoe ziet de habitat van een giraffe eruit?
05
Welke andere dieren en planten leven er?
Kies één probleem uit om verder onderzoek naar te doen.
06
Werk in een groep.
Leer over één habitat.
Bouw de habitat. Voeg planten en dieren toe.
07
Programmeer je model.
Laat zien hoe dieren daar leven.
08
Gebruik alle modellen om uit te leggen en te beschrijven:
hoe ziet je habitat eruit?
Welke dieren en planten leven er?
09
Gebruik alle modellen om uit te leggen en te beschrijven:
hoe zien andere habitats eruit?
Welke dieren en planten leven er?
10
Wat is er vergelijkbaar aan de planten en dieren?
Wat is er verschillend?
11
Kijk nog eens naar de andere modellen.
Hoe lijken ze op die van jou?
Waarin verschillen ze?
12
Kies één ding dat je hebt gezien.
Programmeer één dier om het te laten zien.
13
Goed gedaan!